In 1999 en 2000 beklim ik twee keer, onder totaal verschillende omstandigheden de Stüdlgrat van de Grossglocker, de hoogste berg van Oostenrijk. De eerste keer gaat het bijna mis…. Beide keren denk ik dat we een bi-centenial uitvoeren; een beklimming ter gelegenheid van het tweehonderd jarig jubileum van de eerste beklimming van de Glockner.
Dinsdag 20 juni 2000
Vijf uur in de ochtend. Het is nog niet licht en ook niet donker meer. We vertrekken vanuit het winterraum van de Stüdlhütte naar de gelijknamige graat van de Grossglockner. Het weer is perfect. De aanlooproute, over de Teischnitzgletsjer langs de Luisengraat. We klimmen beheerst en rustig met een lopende zekering naar de top. De beklimming van de Stüdlgrat is een fantastische toer. Hier en daar luchtig. Soms even moeilijk, maar verder zonder grote problemen. Een prachtige klassieker de beklimming van deze graat. Om twaalf uur zitten Tineke, Ron, Herman en ik onder het gerestaureerde kruis op 3798 meter op de hoogste berg van Oostenrijk. In dit eerste jaar van het nieuwe millennium is het 200 jaar geleden dat de Grossglockner voor het eerst met succes tot op de top werd beklommen. Een bicentennial, een 200-jarig jubileum dus deze beklimming. Zou het er anders uit hebben gezien 200 jaar geleden? Als je naar beneden kijkt naar de wanstaltige parkeergarage op de Franz Josefhohe, kun je goed zien hoe de gletsjer van afgelopen decennia is teruggetrokken. 25 jaar geleden daalde de ‘glescherbahn’ nog tot op het ijs. Nu ligt de gletsjer ongeveer 30 meter lager.
Een ding is zeker. De Grossglockner heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Het is de bekendste berg van Oostenrijk. Het is de hoogste berg van Oostenrijk. Of het ook de mooiste berg van Oostenrijk is, daarover lopen de meningen nog wel eens uiteen. Wel weer het mooiste uitzicht over de Oostalpen. We kijken om ons heen en genieten van het spectaculaire uitzicht. De Karwendel en Dachstein in het noorden. De sneeuwtoppen van het Hohen Tauern in het oosten. In het westen de Venediger, de toppen van de Zillertaler alpen en de Ötztaler toppen met de Wildsptize (de ‘eeuwige’ tweede in Oostenrijk). In het zuiden de Karawanken, de Karnische hauptkamm, de Dolomieten en Adamello en de Ortler (in de vaderlandse geschiedenis ooit Oostenrijks hoogste). De Glockner zal ook wel Oostenrijks drukst bezochte berg zijn.
Vrijdag 25 augustus 1799
De eerste serieuze poging om de Grossglockner te beklimmen vond plaats in 1799. Dat is mij, 200 jaar later bijna nog fataal geworden, maar daarover later. In die periode was er een interessante groep van mannen – priesters, geologen, sterrenkundigen, botanici, soms van adel – die vanuit een mengeling van wetenschappelijke en alpinistische motieven de bergen introkken. De bisschop graaf Franz Xaver von Salm-Reifferscheid en diens vicaris Sigmund von Hohenwart maakten deel uit van die groep. Von Salm, waarschijnlijk geïnspireerd door De Saussure uit Geneve, die de beloning uitloofde waardoor Balmat als eerste een route naar de top van de Mont Blanc ontsloot, wilde hetzelfde met de Glockner. De jonge Von Hohenwart organiseert daarom in opdracht van Von Salm een expeditie naar de top van de Glockner. Een expeditie die qua omvang en inzet van mensen en middelen associaties oproept met de Himalaya-expedities van de laatste decennia.
Belangrijk in het verhaal zijn de broers Sepp en Martin Klotz, timmerlieden en boeren die als gids fungeren. In juni 1799 bouwen ze samen met andere inwoners van Heiligenblut een hut. Ongeveer op dezelfde plaats als waar nu nog steeds de Salmhütte staat. Ook verkennen de gebroeders Klotz de route tot aan de Kleinglockner. Op 20 augustus vertrekt Von Salm met 10 alpinisten (te paard) en negentien boeren en jagers als dragers (te voet) alsmede met 13 lastdieren vanuit Heiligenblut in de richting van de hut voor de eerste poging de Glocknertop te bereiken. Ook de privé-kok van Von Salm gaat mee plus een vaatje wijn. Het weer is slecht, na enige dagen weet men de rotsgraat te bereiken die door Von Salm Adlersruhe wordt gedoopt. Vandaag staat daar de Erzherzog Johannhütte (3454 meter). Er worden touwen aangebracht. Weer een paar dagen later, op 25 augustus, lukt het de gebroeders Klotz, Von Hohenwart en drie anderen om de top van de Kleinglockner (3765 meter) te bereiken. Konden zij niet verder? Of durfden ze niet? Was het sneeuwgraatje tussen Klein- en Grossglockner toen ook al zo griezelig smal en luchtig? Het zal wel, want Von Salm heeft het serieuze idee gehad een brug te bouwen tussen de Klein- en Grossglockner. Al met al wordt het bereiken van de Kleinglockner als een overwinning gevierd.
Zondag 19 september 1999
Ik zit chagrijnig te vergaderen met het regiobestuur van de NKBV Gelderland. Gisteren belde Ron af. We zouden een lang weekend gaan klimmen in Oostenrijk. Te druk met zijn nieuwe baan, bla, bla. Balen. Otto kijkt ook al sip. Hij zou naar Zwitserland dit weekend, maar zijn partner annuleert ook op het laatste moment. De coalitie is dus vlot gesloten. Het doel: de Stüdlgrat van de Grossglockner. Want zo betoog ik enthousiast: ‘het is precies 200 jaar geleden dat de Glockner voor het eerst met succes werd beklommen.’ Dat had ik gauw nog even nagekeken in het boek ‘Alpendromen’ van Mark van Hattem: hoofdstuk 3 ‘De Grossglockner, 1799′. Maar zo als Von Hohenwart in 1799 teleurgesteld van de Kleinglockner omhoog keek naar de top van de Grossglockner, zo vergat ik het hele verhaal goed uit te lezen. We rijden ’s nachts naar Kals. Als het licht wordt lopen we naar de Stüdlhütte. Het zal gaan spannen om het weer vandaag. Er staat een zuidelijke föhn-achtige wind, die voor veel bewolking verantwoordelijk is. Bij de Stüdlhütte verkennen we de aanlooproute en klimmen we wat rond de hut. Vroeg naar bed.
Volgende ochtend 5 uur op. Het weer is niet goed. Toch gaan we. We zijn niet het enige cordee, er komen er zelfs al terug, die de omstandigheden op de graat te link vinden. Inderdaad de graat is verijsd en besneeuwd. Wat doen we? Terug gaan? Dat is ook waardeloos. Doorgaan? Wat zijn de risico’s? We gaan door. De graat is dermate glad dat we op onze stijgijzers moeten klimmen. Het schiet maar niet op. Normaal doe je deze graat aan een lopende zekering. Op de lastige passages zitten tegenwoordig stevige abseilhaken. Wij doen het onder deze condities uiterst voorzichtig. Maar dat vertraagt en breekt het toch al te lage tempo. Naarmate we hoger komen wordt het kouder, trekt de wind aan en gaat het harder sneeuwen. Ik heb steenkoude handen die maar niet warm willen worden ondanks onder- en overhandschoenen. Tot overmaat van ramp schiet Otto een keer uit met zijn stijgijzer waar ik vlak onder sta. Twee diepe schrammen op mijn neus en wang. Door de kou wil het bloeden maar niet stoppen. Pas halverwege de middag staan we op de top, waar we aan het eind van de ochtend al hadden moeten zijn.
Over het smalle graatje naar de Kleinglockner en afdalen naar de gletsjer. We volgen snel het spoor in een inmiddels keiharde sneeuwstorm. Op ongeveer 3500 meter, midden op de gletsjer is plotseling het spoor volledig weggesneeuwd. Dan begint de ellende pas goed. Waar zijn we? Waar moeten we naar toe? In deze sneeuwstorm zien we geen 2 meter vooruit. Met hoogtemeter, kaart en kompas moeten we de juiste route kunnen vinden, maar we weten niet precies waar we zijn. Na anderhalf uur tevergeefs navigeren, de kaart is inmiddels geheel aan flarden gewaaid, struikelen we letterlijk over de kabel die de laatste meters naar de Erzherzog Johannhütte beveiligt. Hoera, wat een geluk. Hier gaan we overnachten, de parkeerplaats halen is uitgesloten. Er is behalve de waard niemand. Hij stookt een kacheltje voor ons op en duikt de keuken in om eten klaar te maken. Wat duurt het lang voordat ik weer een beetje warm word. Het stormt zo verschrikkelijk hard. De oude hut staat te schudden op zijn grondvesten. Als het dak en maar niet afwaait. Moest de Erzherzog Johannhütte niet zeer dringend worden gerenoveerd?
De volgende dag in dezelfde storm naar benenden. Op 2800 meter komen we uit de wolken en plots zien we het dal in de zon liggen. We hebben de Grossglockner beklommen zonder hem te zien. Een anonieme beklimming waarvoor we beboet zijn. Een beetje niet echt gehaald, zoiets als in 1799.
Maandag 28 juli 1800
Een jaar later is Von Hohenwart weer terug bij de Grossglockner. Op zondag 27 juli vertrekt het gezelschap onderleiding van Von Salm opnieuw vanuit Heiligenblut, nadat de bisschop eerst zelf de mis heeft gecelebreerd. Op maandag 28 juli bereiken de gebroeders Klotz met nog twee boeren en pastoor Horrasch uit het dorpje Döllach de top. De volgende dag keren zij terug om een groot kruis te plaatsen. Ook een student, Valentin Stanig, bereikt de top en klimt van enthousiasme in zijn gletsjerstok om nog hoger te komen dan de top van de Glockner. Pas op 23 augustus 1802 bereikt Von Hohenwart zelf de top van de Glockner. De volgende dag onderneemt dan ook de graaf Von Salm op 52 jarige leeftijd een poging. Onder de Kleinglockner moet hij opgeven. Vele duizenden alpinisten zijn Von Hohenwart dan wel Von Salm gevolgd in de afgelopen twee eeuwen.
Maandag 19 juni 2000
We staan bij de auto op de parkeerplaats aan het einde van de Glocknerstrasse bij het Lucknerhaus. We pakken de rugzakken voor de beklimming van de Glockner. We voelen ons sterk na een paar dagen grandioos klimmen in de Lienzer Dolomieten. Het weer is perfect. Zon, vrijwel onbewolkt, nauwelijks wind, zeer hoge luchtdruk. De Grossglocker verheft zich als de koning van de Oostalpen boven alles uit. Wat een prachtig gezicht. De Stüdlgraat tekent zich schep af tegen de strak blauwe lucht. Het is nu al voelbaar. Dit wordt een fantastische beklimming. Morgen, de langste dag van het jaar, de eerste dag van de zomer, staan wij daar met z’n vieren op de top. Niet meer stiekem is een sneeuwstorm, maar heerlijk in de zon. De Grossglockner is een beetje jarig dit jaar. En dat gaan wij vieren.
Informatie
De Stüdlgrat werd voor het eerst beklommen door Peter Groder en Josepf Kerer op 10 september 1864.
Gebruikte literatuur
Hattem, M. van (1995). Alpendromen. De beklimming als ontdekkingstocht. Utrecht: Kwardraat.
Kraemer, G. (z.j./1948). Overwinnaar der bergen. Amsterdam: Scheltens & Giltay.
Sneeweiss, Chr. (1999). Der Grossglockner. Dunkler Grossfürst der Ostalpen. Bergsteiger, augustus 1999, p. 16-28.
Tenkel L. en H. Dumler (1977). De mooiste bergen van de Alpen. Eerste beklimmingen in de centrale Alpen. Amsterdam: Keesing.
Bronnen
Marianne Klemun (2000) …mit Madame Sonne konferieren. Die Grossglockner-Expeditionen 1799 und 1800. Klagenfurt: Das Kärntner Landesarchiv (ISBN 3-900531-47-1).
nl.wikipedia.org/wiki/Grossglockner
Pusch, Wolfgang & Leo Baumgartner (2001). Grossglockner. München: bergverlag Rother (p. 24 & 25).
Voetnoot Horrasch
Henk Veerman attendeerde me op het volgende. Bij de eerste beklimming van de Grossglockner wordt pastoor Horrasch veelvuldig als één van de eerste bedwingers van de berg genoemd, zo ook in dit artikel. In 1993 vond Univ. prof. mag. dr. Marianne Klemun, hoogleraar in de moderne geschiedenis, een manuscript van Horrasch zelf. Hierin beschrijft hij hoe Sepp en Martin Klotz, Martin Reicher en een vierde boer/timmerman de Grossglocknertop bereiken en daarna pastoor Matthias Hautzendorfer omhoog leiden. Pusch & Baumgartner vinden het overigens wel heel vreemd dat in de best gedocumenteerde eerst beklimming van alle bergen, er nog zoveel details onduidelijk zijn.