Dagboek trekkings door Ladakh en Zanskar

      Reacties uitgeschakeld voor Dagboek trekkings door Ladakh en Zanskar

Ladakh & Zanskar trekking in 2015. Het complete reisverslag van dag tot dag

Zondag en maandag 12 en 13 juli: naar Ladakh
Vanuit Amsterdam vliegen we met Aeroflot via Moskou naar de Indiase hoofdstad New Delhi. De tijd schuift mee, zo komen we na 9 uur vliegen om 3 uur ’s nachts aan.
Op het vliegveld wachten we op de vlucht van Delhi naar Ladakh die om 6 uur in de morgen vertrekt. Het is een vlucht van een uurtje. Helaas is het bewolkt zodat we weinig zicht hebben op de besneeuwde toppen van de Himalaya.
Op het vliegveldje in het natte en frisse Leh staat helaas geen vertegenwoordiger van ons trekkingsbureau. Oeps, geen goed begin. Onze mobiele telefoons krijgen geen toegang tot de Indiase netwerken. Uiteindelijk laten we een ‘local’ bellen en nemen we een taxi. Het is maar een kort ritje. Javed biedt zijn excuses aan en even later meldt zich zijn bedremmelde vertegenwoordiger met mooi bord met onze namen er op. Waarschijnlijk de wijziging van het ‘timeshedule’ niet geregistreerd. Goed, over tot de orde van de dag. Wij zijn precies 24 uur onderweg geweest met nauwelijks slaap en zitten plotseling op 3500 meter.

Leh met de Stok Kangri in de avond

Dinsdag 14 juli: Leh
De eerste dag doen we het heel rustig aan. Het zal ons even tijd kosten om aan de hoogte te wennen. We maken een wandeling rond en door Leh. Het is een gewoon derde wereld stadje in de Himalaya. Eigenlijk overal een grote troep. Het hele centrum ligt open vanwege een verbouwing van de wegen. Overal kleine bazaarwinkeltjes met allemaal hetzelfde aanbod, postcards, Boeddhistische beeldjes en andere prullaria, sjaals van Kashmirwol, sieraden. Mannen ervoor die onze aandacht proberen te trekken.
Als we langs het oude poloveld, inmiddels meer een parkeerplaats, lopen wordt het vies met veel stinkende vuilnis gewoon op straat en veel loslopende gore honden.
We klimmen eerst naar het Namgyal Tsemo klooster dat hoog boven Leh uittoornt. Het is een mooi klooster met op drie verschillende verdiepingen een tempel. In de tweede maken we een gebedsritueel mee van één van de monniken. We dalen af naar het oude koninklijk paleis, vergane glorie maar wel met steeds mooi uitzicht over de stad. Deze ligt ingeklemd in een vallei omringd met grote kale bruingele bergen. Midden in het dal stroomt de Indus en daar is het groen, maar verder is het kaal en droog, met links en rechts de wit besneeuwde toppen van onder meer de Stok Kangri, met 6150 meter de hoogste top in de omgeving. Wellicht gaat het ons lukken die te beklimmen. Nu hebben we nog zeurende koppijn van de hoogte.

Uitzicht over Leh met in de verte de Shanti (= vrede) Stupa

Woensdag 15 juli: kloosters rond Leh
Na het ontbijt rijden we door de Indusvallei naar het zuiden. De snelweg is hier prima, niet voor de toeristen of de ontwikkeling van dit gebied, maar voor militaire doelen. Immers, de grens tussen India en China (Tibet) geeft spanning.
We bezoeken drie gompa’s.
Eerst het zomerpaleis van Shey, wat midden in een groene enclave ligt. Shey is de oude hoofdstad van Ladakh en vroeger leefden hier de koningen van Ladakh. Het paleis is verlaten, wel is er nog een mooie tempel.
Dan de indrukwekkende Thikse gompa. Dit 15e eeuwse klooster van Thikse is prachtig tegen een heuvel gebouwd. Het doet denken aan het beroemde Potala in Lhasa (Tibet).
We gaan niet door de hoofdingang, maar lopen de school binnen. Er zitten elf leerlingen met drie leraren. Leuke frisse afdeling. Een leerling geeft de planten water, de rest is naar de ‘puja’, een gebedsviering. Afien krijgt een korte rondleiding door de school.
In een van de tempels staat een mooi vijftien meter hoog beeld van Maitreya (Boeddha van de toekomst). Vanaf het kloosterdak mooi uitzicht over de Indusvallei en de Stokketen.
Ten slotte naar het Hemis klooster. Bijzonder is dat dit helemaal ingesloten ligt in een bergkom. Vanaf de aanrijdroute is het dan ook niet te zien. Twee mooie tempels en een museum.
We rijden terug langs de Indus met verderop het berglandschap met overal talloze witte, veel vervallen, stupa’s.

School in de Thikse gompa

Donderdag 16 juli: naar Kargil
We gaan beginnen met onze eerste trekking door Zanskar. Zanskar is een oud koninkrijkje. Altijd zeer geïsoleerd, omsloten door hoge bergen met dito passen. Wij lopen de route van Padum naar Lamayuru. Om bij de start te komen moeten we eerst twee dagen reizen.
Vandaag rijden we naar Kargil. Onderweg zien we, naast aanvankelijk heel veel legerterreinen, boeddhistische kloosters en passeren eindeloos veel haarspeldbochten en twee hoge bergpassen, de Photo La en de Numika La. Deze weg is heel behoorlijk. De afstand tussen Leh en Kargil bedraagt 240 kilometer en we zijn zesenhalf uur onderweg.
We overnachten in een spieksplinter nieuw hotel. De eigenaar heet ons trots welkom met een Tibetaanse sjaal. We overnachten, want van slapen komt niet veel, om 02:15 uur worden we gewekt om te vertrekken naar Padum.

“Hotel” aan de voet van de Nun en Kun in de wolken

Vrijdag 17 juli: naar Padum
In het pikkedonker rijden we zuidelijk de prachtige Suru vallei in. Opnieuw moeten we ongeveer 250 kilometer overbruggen. Alleen de eerste 60 kilometer van deze weg is verhard.
Om 04:00 uur rijden we haast letterlijk aan tegen ons eerste oponthoud. Er heeft een soort landverschuiving plaats gevonden over de weg vanuit een kloof waardoor ook een snel stromende rivier loopt. We kunnen er onmogelijk langs. Er staan iets terug al twee andere 4wheeldrives te wachten. We slapen wat en wachten en wachten. Om 06:30 uur komt een functionaris polshoogte nemen. Er wordt een bulldozer besteld. Deze komt om ongeveer 07:30 uur aanrijden en begint direct de enorme rotsblokken, puin en klei weg te scheppen. Maar na 20 minuten gaat er iets helemaal fout. Eén van de assen uit de grijparm van de bulldozer loopt er uit. Achtentwintig mannen gaan zich er mee bemoeien om de as weer op zijn plaats te krijgen. Gaat hem niet worden. Ondertussen is er om 08:30 uur ook een bulldozer aan de andere kant van de grondverschuiving aan gekomen en deze maakt in een uur de weg weer min of meer vrij. Einde onderbreking, 10:00 uur rijden we verder, zes uur oponthoud!
Deze weg is fabuleus, adembenemend uitzicht bij tijd en wijle. Bijvoorbeeld langs de met sneeuw bedekte toppen van de Nun (7135 meter) en de Kun (7035 meter), de hoogste bergen van Ladakh. Uiteindelijk komen we na zestieneneenhalf uur aan in Padum. We overnachten op een campsite en eten ons eerste diner van onze Tibetaanse kok Tsering. Het regent.

Zaterdag 18 juli: naar Hanumil
Padum ligt op 3500 meter hoogte en is de ‘hoofdstad’ van Zanskar. Het ligt in de centrale vlakte van Zanskar en is omgeven door de prachtige bergen. We doen nog een paar boodschappen en de trekking kan beginnen.
Het idee was per jeep links van de Zanskarrivier tot aan Zangla te rijden. Maar ook deze weg is geblokkeerd door een landverschuiving als gevolg van de vele regen in de afgelopen periode.
Dus rijden we rechts van de rivier. We passeren Karsha gompa, ook weer mooi opgebouwd tegen de steile wanden van de bergen.
Opeens houdt de weg op. Het vervolg is gewoon de rivier in geschoven.
Hier staat onze paardenman met zijn vijf paarden te wachten. Al onze bagage wordt op de paarden geladen en de trekking kan dan definitief van start.
De rest van de dag volgen we de Zanskar rivier. Eerst naar het dorpje Pishu en dan Pidmo. In Pidmo drinken we thee bij een locale familie, met tsampa, yurt, chang. Na zeven uur lopen (netto tijd) komen we aan in Hanumil en overnachten we op een campsite helemaal vol met Edelweiss.

Zondag 19 juli: naar Snertse
Gisteren liepen we nog redelijk vlak langs de rivier, soms op en af, omdat het pad was verdwenen, vandaag gaan we onze eerste pas over. We volgen eerst het pad langs de rivier tot we op het zijriviertje Oma Chu stuiten. Dit ziet er brullend en ondoorwaadbaar uit. Onze gids besluit te wachten tot de paarden er zijn en dat we te paard de rivier oversteken. Aldus geschied. Naast onze eigen paarden, loopt er een ander groepje paarden met eigen paardenman mee om elders trekkers op te halen. Paardenman op gezadeld paard, wij één voor één er achter bij op en door de rivier.
Het wilde water is het gevolg van de relatief vele regen in de afgelopen periode. Het zal ons de hele trekking voor “rivier-oversteek-problemen” blijven zorgen.
Dan begint de klim naar de 3925 meter hoge Parfi La. Onze eerste pas. De afdaling is steil en vermoeiend. Beneden drinken we thee in een ‘theehuis’. Daarna klimmen we weer iets omhoog naar onze campsite Snertse (3745 meter). De hele dag onderweg, met een netto looptijd van vierenhalfuur. Afien heeft drie blaren.

Maandag 20 juli: naar Lingshed
Dit wordt in alle opzichten een recorddag!
• De langste dag: elf uur onderweg, met achtenhalf uur zuivere looptijd.
• De meeste rivier oversteekproblemen.
• De langste beklimming: 1000 meter stijgen.
De eerste vier uur lopen we door een kloof stroomopwaarts. Het landschap wordt ruiger en ruiger. Het grootste probleem is dat we steeds over de rivier moeten steken om het pad te volgen. De rivier is vaak te breed en te wild om er overheen te springen of over stenen te traverseren. Onze gids Chosphel heeft ook geen zin in elke keer bergschoenen uit, Teva’s aan, door het water lopen, Teva’s uit, bergschoenen aan, etc. Dus hij besluit ons dan maar steeds op de rug te nemen en ons aan de overkant te zetten. Onze dappere heilige Christoforus.
Vanaf de pas, Hanuma La (4759 meter) hebben we een schitterend uitzicht op Lingshed en het panoramische landschap waarin dit dorpje in het groen ligt.
Vanaf de pas zigzaggen we naar beneden naar het dal waarin Lingshed ligt. Vanaf de pas leek het maar een klein stukje naar Lingshed, maar dit blijkt gezichtsbedrog. We maken een grote omtrekkende beweging, met opnieuw een forse klim voor we Lingshed uiteindelijk bereiken. We kamperen bij het klooster op 3950 meter. Pfffft, wat een dag.

Lingshed

Dinsdag 21 juli: naar Yulchung
Na het ontbijt beginnen we meteen met een klim. We stijgen geleidelijk naar de 4350 meter hoge Margun La en hebben we nog een keer een prachtig zicht op Lingshed. Vandaag doen we het rustig aan en is het een korte dag, hoewel we twee passen oversteken. Vanaf de Margun pas dalen we naar het dorpje Skyumpata (4060 meter). Er is hier een schuur met de aanduiding ‘hotel’. We kunnen er zowaar Cola kopen. We dalen nog twintig minuten verder af en steken de rivier over en beginnen dan aan de flinke en steile klim naar de Kiupa La (4450 meter). Wij kamperen vijfenveertig minuten lopen verder op een plateau met werkelijk fantastisch uitzicht op de verweerde bergpieken om ons heen. Het kamp ligt hoger dan de laatste pas (4464 meter).
’s Nachts onweer en harde regen, mijn slaapzak en sommige van mijn kleren zijn nat als ik ’s ochtends wakker word.

Woensdag 22 juli: naar Manechand
Iets later in de ochtend schijnt de zon al weer. Slaapzak en kleren zijn snel droog. Vandaag gaan we de ‘leeuwenpas’, de 4968 meter hoge Sengge La beklimmen. Weliswaar het hoogste punt van onze trekking, maar eigenlijk een van de kortste beklimmingen, want we starten al vanaf bijna 4500 meter. Het pad er naartoe is nergens heel steil maar vanwege de hoogte lopen we rustig. Het is zwaar bewolkt. Op de noordkant van de pas ligt een streep dikke sneeuw, als een wit boord op een donker overhemd.
Op de col een chorten met een woud aan gebedsvlaggen. Verplichte foto en langzaam afdalen naar de campsite bij Manechand. Van de twee uur lopen regent het anderhalf uur. In het kamp schijnt de zon weer. Een grote groep Zanskari komt terug van een pelgrimstocht naar Leh en bouwt een provisorisch kamp. Hier is geen toilet. Dus ontlasten in de struiken. Trouwens in alle kampen ligt het vol paardenpoep.

Op de Sengge La

Donderdag 23 juli: naar Photoksar
Eerst is het wederom een hele toer om met z’n allen over de brede snelstromende rivier te komen. Teva’s aan en arm in arm door het woeste water.
Door de brede vallei volgen we een op en neer gaand pad. Het uitzicht op de indrukwekkende bergen die de Sengge La flankeren is wijds en groots. We pakken een ‘micky-mouse-pasje’, de 4400 meter hoge Bumika La. We dalen weer af naar een vallei en zien het dorpje Photoksar liggen. De Zanskari leggen een (zand)weg aan richting Lingshed. Als ik hier boer was had ik ook liever een Jeep voor mijn transport dan vijf ezels. Maar voor ons trekkers is het jammer dat er opeens een auto langs sputtert…..
We kamperen voorbij het dorp in de vallei vlakbij een rivier. Er is zelf een soort terras. We drinken heerlijk koude frisdrank. ’s Middags loop ik definitief uit in de totale score met Yahtzeeën. Morgen onze laatste etappe.

Kooster van Lamayuru

Vrijdag 24 juli: naar Hanupata
Het is voor het eerst een werkelijk stralend mooie dag. Strak blauwe hemel. Geen wolkje te zien. Langs een grote chorten klimt het pad steil naar de Sirsir La (4820 meter). Dit is best nog een hoge pas. Achter ons hebben we nog steeds zicht op de Sengge La en voor ons zien we roodkleurige rotsformaties.
We lopen in noordelijke richting verder en langs een beek bereiken we de campsite die twee kilometer voor Hanupata ligt. Ook hier geen toilet, maar in de beek kunnen we ons lekker opfrissen.

Zaterdag 25 juli: via Lamayuru terug naar Leh
’s Ochtends vroeg arriveert de 4wheeldrive om ons op te halen. Nog even een foto met de gids, kok en paardenman en dan naar Lamayuru. Lamayuru ligt 125 kilometer ten westen van Leh. We kwamen er al langs op weg naar Kargil. Hier ligt een karakteristiek tegen de berghelling gebouwde gompa. Het klooster zou al in de 10e eeuw gebouwd zijn. Volgens de legende was op deze plek ooit een meer. Nadat het meer was gezegend door een lama, trok het water de bergen over en ontstond de ruimte voor het klooster. Als je vanaf het klooster naar beneden kijkt, zie je een soort maanlandschap. Heel speciaal. Zou ook maar zo de bodem van een droog meer kunnen zijn……

Zondag 26 juli: terug in Leh
We zitten afgedoucht, kleren naar de laundry service iets verder op (dove zwakbegaafde jongen) in Leh, uitgeslapen aan het ontbijt in hotel LhaLingKha.
Wat gaan we morgen doen? Het plan was de beklimming van de Stok Kangri. Maar het weer is niet goed, de eerdere beklimmingen vielen ons zwaar en we hebben geen overeenstemming over dit plan. OK, streep er door. We gaan een alternatieve trekking doen. Ongeveer vanaf het eindpunt van onze eerste trekking, gaan we vier dagen lopen langs de Ripchar Tokpo rivier.

Skyumpata

Maandag 27 juli: naar Hinju
Deze tocht wordt iets anders. Geen paarden, kampen en overnachten in de tent, maar home stay. Overnachten bij lokale bewoners in hun huizen en met hen mee eten.
We rijden eerste naar Phanjla (3270 meter) en lopen over een saaie jeepweg naar Hinju (3740 meter). De familie in ons eerste huis, we hebben hier een mooie traditionele kamer, is druk bezig zakken gerst te roosteren. Een non doet het werk. De gerst is lekker knapperig. De geroosterde gerst zal later gemalen worden. De meel wordt gebruikt om tsampa te maken of chapaties mee te bakken.

Dinsdag 28 juli: naar Sumdah Chenmo
Dit wordt weer een marathonetappe. We moeten over de Konzke La op 4890 meter. En, dit is tegelijk de langste beklimming die we doen in Ladakh, 1150 meter omhoog. Vier uur en vijfenveertig minuten al maar stijgen dan zijn we op de col. Dan een kleine vier uur afdalen. Duizend meter omlaag. Opnieuw doorwaden we verschillende wild stromende rivieren. Met het dorp inzicht begint het ook nog te onweren en regenen. Met de tong op onze bergschoenen. De eigenaren van dit huis zijn een man van 65 en een vrouw van 70. Ze koken een erwtensoep met dikke plakken gerstdeeg er in. Nou ja, voedzaam maar niet heel lekker.
We hebben twee gidsen mee. Eén om ons te begeleiden. Nu is de route goed te overzien. Maar vooral bij het oversteken van de rivieren is een gids heel behulpzaam. Zeker als het gaat om weer uit te komen op het goede pad. Een groep Israëlische mannen komt een uur na ons binnen, terwijl ze ver vooruit waren. Niet het goede spoor kunnen traceren bij het traverseren van de rivieren. Soms stromen er in de rivierbedding wel drie, vier waterstromen, die één voor één genomen moeten worden. Lang leve de Teva’s, bergschoenen aan de veters om de nek. Koude voeten door het ijskoude water. De andere gids is verantwoordelijk voor de inkwartiering in de home stay.

Afien op de Konzke La – 4890 meter

Woensdag 29 juli: naar Lanak
Een korte etappe vandaag. Een niet al te hoge col, de Pagal La (4270 meter) en daarna afdalen naar Lanak op bijna dezelfde hoogte als de pas.
Vandaag voor het eerst wild gezien, afgezien van heel veel grote marmotten op de eerste trekking. Een groepje wilde berggeiten.
Hier staat een forse herdershut en de eigenaar Tsering heeft hier drie tenten staan. Hij brengt thee. In de tenten ligt een halve centimeter foam met een tapijt hierover heen. Oef, dat ligt niet heel comfortabel met mijn al weer wat oudere botten. We babbelen wat met een Canadees stel dat dezelfde route loopt.
’s Avonds komen de koeien uit de bergen naar het dal en schijten het hele kampterrein nog verder onder. Geen toilet, dus wij doen mee.

Donderdag 30 juli: naar Chilling
In een uur en twintig minuten klimmen we naar onze laatste col, de Dungduncheng La (4710 meter). Het is mooi weer en het uitzicht is hier werkelijk fenomenaal. In de diepte zien we de Zanskarrivier weer stromen en daar gaan we naar toe afdalen. Eerst twee uur rustig, maar het laatste uur door een spectaculaire kloof, waar we gelukkig over alle beken heen kunnen springen.
Op het eindpunt staat onze taxi al te wachten, maar we drinken eerst een biertje.
Ondertussen slaat het weer opnieuw om. In hevig onweer en slagregens rijden we langs de heikele weg langs de kolkende Zanskarrivier naar beneden. Voor en achter ons zien we soms een rotsblok naar beneden suizen. Hier en daar zijn stukken weg de rivier in geschoven. Boeddha is met ons en we komen veilig bij de hoofdweg.

Vrijdag 31 juli: afscheid van Leh
Nog wat verplichte inkopen zoals zijden Kashmirsjaals. In het centrum van Leh is de Main Bazar en aan de einde van deze brede straat is de Jama Masjid moskee die we bezoeken. Aan het einde van de middag lopen we via 554 traptreden omhoog naar de Shanti (= vrede) Stupa die iets buiten Leh ligt. Vanaf het plateau waarop de stupa ligt overzien we nog één keer Leh en de Indusvallei. Morgen retour Delhi.

Zaterdag 1 augustus: retour Delhi
Wat een hectiek op dit vliegveldje. Mijn hele rugzak moet handmatig worden gecontroleerd. Er zitten losse oplaadbare batterijen in. Dat mag niet. Dezelfde zitten ook in mijn GPS, ook in de handbagage, maar dat mag wel. Nou ja. Formulieren. Gedoe. Ingewikkeld. Maar mijn vier batterijen worden in een aparte verpakking separaat getransporteerd naar Delhi en ik krijg een formulier waarmee ik ze kan ophalen bij de balie van Air India op het vliegveld in Delhi.

Taj Mahal

Zondag 2 augustus: naar Fatehpur Sikri en Taj Mahal
Vandaag één van de mooiste gebouwen ter wereld bezocht, de magistrale Taj Mahal. De Taj Mahal werd gebouwd door Shah Jahan, de vijfde keizer van het Mogolrijk, in Agra. Hij liet de Taj Mahal tussen 1632 en 1648 bouwen ter herinnering aan zijn geliefde echtgenote Mumtaz Mahal. Zij overleed in 1631 in het kraambed van hun 14e kind. De Taj Mahal heeft een perfecte symmetrie en is gebouwd uit wit marmer. De Taj (het mausoleum) wordt geflankeerd door vier veertig meter hoge minaretten die het bijzondere perspectief geven aan het complex. Prachtig zijn ook de verfijnde decoraties in de vorm van kalligrafieën uit de Koran en de marmeren reliëfs en het ingelegde steenwerk.
Wat ik met niet gerealiseerd had is dat de Taj Mahal niet alleen bestaat uit het marmeren mausoleum, maar ingesloten ligt in een veel groter complex. Uit roodsteen zijn drie poorten opgetrokken die toegang geven tot een grote voorhof. Dan is er de hoofdtoegangspoort. Zowel links als rechts van de Taj staan twee grote gebouwen, links een prachtige moskee en rechts een gastenverblijf. Ook had ik me nooit gerealiseerd dat achter de Taj de rivier de Yamuna stroomt. Op een paar kilometer afstand in de stad ligt het Rode Fort, het paleis van de keizer, vanuit dat Rode Fort heb je een machtig uitzicht op de Taj Mahal.
Het was druk, heel veel Indiërs die de Taj bezoeken als een soort pelgrimstocht. Schoenen moeten uit als je de Taj benadert.
Fatehpur Sikri (stad van de overwinning) was de hoofdstad van het Mogolrijk van 1571 tot 1585 en werd gebouwd keizer Akbar de Grote. De keizer bouwde de stad ter ere van de moslim soefi-heilige Salim Chishti. Akbar had nog geen troonopvolger maar Salim Chishti voorspelde dat hij nog drie zonen zou krijgen. De voorspelling kwam inderdaad uit. Akbar liet er voor Salim Chishti een mooi mausoleum bouwen. Vrouwen mogen bij het graf van Salim Chishti een wens doen.
Hier wel volop gezeur met gidsen, bedelende kinderen, etc.
Je moet er wat voor over hebben. Negen uur in de auto in een volstrekte verkeerschaos. Maar dan heb je ook wat gezien.

Fatehpur Sikri

Maandag 3 augustus: naar Kenia
Beetje zwemmen, beetje niks, beetje typen aan dit verslag. Aankomende nacht vliegen we naar Nairobi in Kenia.