Logboek zomer 2013. We starten met een paar tochten vanuit Toblach of Dobbiaco in de Italiaanse Dolomieten. Voorbereiding op de huttentocht over de Karnische Hauptkamm. We sluiten af met paar etappes van de Lasörling höhenweg in Oostenrijk.
Bergen beklimmen is soms ook gewoon een drama. Dat merkten we direct al weer tijdens onze allereerste tocht deze zomer. We gaan naar het Sentiero ferrata Renato de Pol in de Cristallogroep. Dat is een heel weinig begane klettersteig noordelijk van Cortina. In de beschrijving staat er 6 uur voor.
We parkeren om 10 uur bij rifugio Ospitale. Lopen langs het pad over de voormalige spoorlijn op zoek naar het gemarkeerde pad door het bos. Hier moeten we omhoog naar het begin van de klettersteig. Maar we kunnen dat pad niet vinden. Het zou bij de tweede brug moeten zijn. Ik had de brug direct onder de kapel bij het Ospitale geteld als nummer één, maar eigenlijk is dat de volgende brug. Nou ja, gedoe, te ver doorlopen, half uur tijdverlies. Het pad door het bos is steil, maar we lopen gelukkig in de schaduw.
De klettersteig, die verder eigenlijk niet moeilijk is, gaat langs stellingen en vooral in rots uitgehakte bunkers van de Oostenrijkers uit de Eerste wereldoorlog. We volgen de staalkabels en beugels en bereiken mooi op schema het gedachte hoogste punt, Punta del Forame, 2443 meter. Maar dan ben je er nog niet, want vervolgens gaat het via steile hellingen, eerst omlaag en dan weer omhoog, naar Forcella Gialla, 2455 meter. En dat herhaalt zich nog een keer naar Forcella Verde, 2380 meter. Vandaar weliswaar fantastisch uitzicht op de Cristallo met nog veel sneeuw.
In de afdaling begint de ellende, die gaat namelijk door een enorm groot en weids puinveld. Geen pad, geen spoor. Gewoon er doorheen banjeren. Afien heeft hier een gruwelijke hekel aan. Vanaf de puinhelling zien we een heel duidelijk pad het bos weer inlopen. Als we eenmaal op dat pad lopen klopt er iets niet. Het wordt al snel heel smal met voortdurend takken er overheen. Dan staan we opeens voor een ravijnachtige steile geul, waar in het voorjaar als de sneeuw smelt een rivier doorheen dendert. Dit kan niet kloppen denk ik. Maar we volgden ook gewoon het pad. Toch maar even verder dalen en kijken of verderop het pad weer doorloopt. Niet dus. En zo loop je in de val. Afien maakt een schuiver op haar achterste: broek aan flarden. Terug. Maar dat gaat moeilijk en zwaar.
We hebben gelukkig beide twee liter water mee. Als we weer aan de rand van het puinveld zitten, pakken we de kaart er bij. Hoe loopt die route nou? “Via een slecht gemarkeerd pad richting het westen naar het pad, vanwaar men eerst omhoog ging…” Heel duidelijk die gidsjes. Het is doodstil en onderhand al weer 18 uur. We zien groepjes gemzen met soepel gemak over de puinhelling omhoog springen. Om jaloers van te worden. Hé, daar zie ik opeens aan de uiterst noordelijke rotsen een grote markering. Aha, daar is het spoor terug. Opnieuw een heel lastig pad met veel puin en schuiven. Maar uiteindelijk komen we weer op het bospad. Om 20 uur bij de auto. Jawel, 10 uur onderweg!!
De rest van de week doen we het iets rustiger. De verplichte ‘bedevaart’ naar de Drei Zinnen vanuit Fischleinboden bij Sexten. Retour via het Bullejoch en de rifugio Zygmondy & Comici. Toch één van de mooiste tochten hier in de Dolomieten. De afdaling door de tunnels van de kleine Lagazuoi. Een wandeling rond de Pragsersee.
De Drei Zinnen hut, of rifugio Locatelli of rifugio Innerkofler, is een historische plek. De hut is ooit gebouwd door de beroemde berggids Sepp Innerkofler. Voor hem staat een monument naast de hut. Op 4 juli 1915 kwam hij op de zuid-oostelijk gelegen Paternkofel om het leven. In mei, een jaar nadat de Eerste wereldoorlog is uitgebroken, bedenken de Italianen dat het tijd wordt Tirol op Oostenrijk te veroveren. Oostenrijk voert op dat moment oorlog op twee fronten tegen Servië en Rusland. De beste troepen zijn dus ver weg. In Tirol worden burgerwachten gevormd om zich tegen de Italianen te weren. Innerkofler richt de Vliegende patrouille op. Met ervaren alpinisten gaan ze van top naar top, beschieten de Italianen en wekken daarmee de indruk dat tal van toppen sterk bezet zijn door de Tirolers. Op een bepaald moment is de top van de Paternkofel toch ingenomen door de Alpini, de Italiaanse Alpencommando’s. De Tirolers willen de top vanwege het strategische belang terug winnen. Innerkofler beklimt op de 4e juli 1915 opnieuw de noordwest graat. Hij was in 1886 de eerste die deze berg beklom. Vlak onder de top werpt hij granaten naar de Alpini, maar deze gaan niet af. Een Italiaanse soldaat gooit een rotsklok naar benenden, raakt Innerkofler die naar beneden stort. De naam van deze soldaat was Piero de Luca. Wie was de held?
Op zondag pakken de kampeerspullen en onze rugzakken in. We rijden naar Sillian en door het Lesachtal naar Kötschach-Mauthen. Hier parkeren we de auto en gaan naar de Plöckenpas naar de Valentinalm. Hier overnachten we om morgen te starten met een deel van de Karnische höhenweg.
De ‘Friedensweg’ tussen Oostenrijk en Italië, de Karnische höhenweg, loopt 150 kilometer van Sillian naar Karinthië. Even een blik werpen op Italië en dan weer omdraaien naar Oostenrijk. De bergketen is relatief stil. De vroegere hutten zijn in de 2e Wereldoorlog verwoest, afgebrand of vervallen. Later zijn er enige kleine, nieuwe hutten herbouwd en is de doorlopende hoogteweg gereedkomen (nr. 403). Deze loopt grotendeels door Oostenrijk, maar soms loop je ook in Italië of gewoon letterlijk op de grens.
De eerste dag lopen we naar de Wolayerseehütte en beklimmen we tijdens deze route de Rauchkofel (2460 meter). Vlak voor de hut begint het pijpenstelen te regenen.
Bijna alle mensen lopen van west naar oost over deze route, volgens de Rothergids. Wij andersom, van oost naar west volgens de nieuwere Kompassgids. Halverwege de route hebben we elke dag een rij passanten, maar daarna is het weer verbluffend stil en rustig. De volgende dag langs een weinig inspirerende route naar het Hochweiβsteinhaus.
Dag drie is de grote klapper: naar de Porzehütte. Maar liefst 17½ kilometer, grotendeels letterlijk over de bergkammen, 1300 meter stijgen, 1230 meter dalen, 8 uur netto tijd onderweg. Mooie tocht. Met de tong op de schoenen bij de Porzehütte aan het bier.
Laatste dag: afdalen naar Obertilliach. Hier blijkt de postbus pas om 15:30 uur terug te rijden. Dus maar liften. Meegenomen door twee mannen die ook uit de Porzehütte kwamen. Mazzel.
Vanuit Matrei in Osttirol hebben in onze laatste week een paar prachtige tochten gemaakt. Onder meer een beklimming van de Blauspitze. De Alpenvereinsführer geeft aan dat het laatste gedeelte 1e graads klimmen is. Valt reuze mee. Op de top werkelijk heel mooi uitzicht op de Glockner en de Venediger.
Ook een paar etappes van de Lasörling höhenweg. Deze route loopt over de zuidzijde van het Virgental en geeft daardoor hele mooie uitzichten op de Venedigergroep en soms ook op de Glockner. We slapen de eerste nacht in de Neue Reichenberger hütte (2586 meter). De tocht naar de Lasörling hütte is denk ik wel het mooiste gedeelte van deze höhenweg.
4e Symfonie van Gustav Mahler in Toblach
Cultureel hoogtepunt van deze zomer was de uitvoering van de 4e Symfonie van Gustav Mahler in Toblach of Dobbiaco. Mahler is in zijn tijd één van de beste dirigenten van de wereld en verbonden aan de Weense Hofopera en de Wiener Philharmoniker. Naast dit werk was hij een begenadigd componist. Mahler heeft veel van zijn werk gecomponeerd tijdens zijn zomervakanties. Hij had een vakantiehuis in het Pustertal in het Zuid-Tirolse Toblach (aan de noordzijde van de Dolomieten) met een tuinhuisje waarin hij werkte aan zijn composities.
Een uitvoering van de 4e Symfonie in de kleine concertzaal van het Grand Hotel in deze plaats is dus bijzonder. Zeker als ook de 88 jarige president van Italië Giorgio Napolitano in hoogsteigen persoon acte de présence geeft.
Als je de muziek van Mahler beter wilt begrijpen moet je naar de Alpen gaan en je laten inspireren. Het prachtige, groene Alpendal, wijds met koeien, bloemen en kleine dorpjes. Maar ook de ongenaakbare en dreigende Dolomietentoppen. Heerlijke zonneschijn en zachte wolkenformaties. Maar ’s avonds ook de snoeiharde onweersbuien en splijtende bliksemflitsen die door de dalen donderen.