Met Herman Hemels ging ik een paar dagen naar de Zugspitze, de hoogste berg van Duitsland, 2962 meter.
We hadden geluk. Het was prachtig nazomer weer. We beklommen de Zugspitze twee keer; één keer vanuit Oostenrijk, de West-ansteig, één keer vanuit Duitsland, de Oost-ansteig.
Maandag hebben we wat ingelopen. We liepen de Schützensteig. Vanaf het dalstation van de Zugspitzbahn bij Erhwald naar de Hochthörlehütte. We komen langs een ‘Denkmal’ voor de oorlogen tussen Tirol en Beieren. Deze steig is een rondje met een korte afsteker naar het uitzichtpunt ‘Eibseeblick’. In de genoemde hut drinken we thee en nemen we een kop soep (‘kulinarische Stärkung und Aussicht genießen!‘).
Vanaf het dalstation van de Zugspitzbahn (1228 meter) lopen we dinsdag naar het zuidoosten naar het Gamskar. Herman zet er flink de sokken in. Rond de 1650 meter komt de route uit op Georg-Jäger-steig die naar de Wienerneustädterhütte (2209 meter) loopt. Hier arriveren we na 2 uur. Een prachtige oude hut met een chagrijnige huttenwaard.
Vanaf de hut over puin naar het bovenste gedeelte van het Schneekar. Hier begint de klettersteig. Deze gaat via beugels en staalkabels tot aan de Zugspitzbergkam (2800 meter). De klettersteig is niet moeilijk. Vlak voor de kam passeren we het oude bergstation van de vorige versie van de Zugspitzbahn. Het is hier link. Geen kabel meer, maar wel veel opgevroren sneeuw op de route. Steenslag. Langs een breed en gezekerd pad lopen we tenslotte naar de top van de Zugspitze. Bijna 1750 meter gestegen in netto 4½ uur. Wat een bouwwerk daar op de top; kabelbaanstations, restaurants, terrassen, een museum, berghut, souvenirwinkeltjes, de hoogste Braat-Wurst-brader van Duitsland…En, heel veel mensen.
We gaan op woensdag met het treintje van de Zugspitzbahn vanaf de Eibsee naar station Riffelriß. Hier lopen we omhoog. We doorkruisen een heftig puinveld onderlangs de rotswanden van de Zugspitze (‘sehr steil und mühsam im losen Geröll’). We komen bij het begin van de klettersteig naar de Riffelscharte. Langs kabels over bandjes op de rotsen naar de Scharte (2163 meter).
We beklimmen de Riffelspitze (2262 meter), een aardig topje dat makkelijk gedaan kan worden vanuit de Scharte. We dalen af via het Riffelkar, naar de steile en luchtige korte klettersteig (op beide steigs hoeft overigens de klettersteigset niet uit de rugzak) naar de schilderachtig gelegen Höllentalangerhütte (1381 meter) waar we overnachten.
Donderdag om 05.30 uur op. We gaan via de Höllental-klettersteig opnieuw naar de top van de Zugspitze. Vanaf de hut betekent dit dat we 1600 meter moeten klimmen. Dit is een hele mooie bergtoer. Vanaf de hut loopt het pad door de Höllentalanger. Eerst naar de Brett&Leiter-klettersteig. Dan over een plateau vol geröll naar de Höllentalgletsjer. Stijgijzers onder en dan naar de instap van de klettersteig. Deze is niet moeilijk, maar vooral heel erg lang. Steeds maar stijgen.
In het laatste gedeelte ligt veel verijsde sneeuw, maar de kabel ligt vrij. Uiteindelijk arriveren we op de graat van de Zugspitze en lopen we naar de top. Exclusief twee korte pauzes deden we er 5 uur over. We zijn behoorlijk gesloopt. Maar wel een heerlijke tocht. In de zon drinken we een biertje. Geweldig uitzicht over de hele Oost-alpen. Met de Eibsee-Seilbahn (oude kabelbaan uit 1963) dalen we in 10 minuten weer af.