Gletsjertoeren rond Arolla tijdens het Europees kampioenschap
Begin zomer 2004. Terwijl in de Portugese hitte het Europees kampioenschap voetbal wordt gespeeld, klim ik samen met Otto Schapendonk in de Walliser Alpen. Ook in de Alpen is het warm en vormt de zachte sneeuw een probleem.
Hotel du Glacier
We ploffen neer op het terras van hotel du Glacier in Arolla. Het is half tien woensdagochtend 30 juni 2004. Vanochtend zijn we om vier uur opgestaan in cabane des Vignettes.
Vanavond speelt het Nederlands elftal de halve finale van het Europees kampioenschap voetbal tegen Portugal. Er wordt cappuccino geserveerd. De zon schijnt. We strekken ons tevreden uit. Het uitzicht op de Pigne d’Arolla en de Mont Collon is indrukwekkend. Onze shirts stinken naar zweet. Zondag zijn we vanaf dit terras vertrokken. Het was niet de bedoeling dat we er nu weer zouden zitten. We hebben een probleem. Of eigenlijk twee.
Zweden
Het begon allemaal op zaterdag. Relaxed arriveren we in Arolla. We gaan hier eerst een nacht slapen en niet direct de bergen in. De reden is simpel. Het Nederlands elftal speelt vanavond tegen Zweden. Kwartfinale. Otto en ik zijn geen voetbalfanaten, maar dat willen we toch niet missen. Na verlenging is het nog steeds gelijk. De Zwitserse ‘televisievoetbaldeskundige’ voorspelt dat het nu waarschijnlijk 5-0 voor Zweden wordt. Nederland kan immers geen penalty’s nemen! Het personeel van het hotel komt ook kijken. Niet naar de strafschoppen, maar naar onze angstige momenten………… Gelukkig gaat het goed.
“Kom op Otto, nu gaan we in de auto rondjes rijden, toeteren en Holland! Holland! Holland! roepen.”
Arolla heeft maar drie straten, dus dat gaat gauw vervelen. Zondag lopen we naar cabane des Dix (2928 meter). Mooi wandelingetje. De rugzakken zijn ouderwets zwaar: touw, pickel, stijgijzers, de hele santenkraam moet mee. Na een uur voel ik de eerste blaar opkomen in mijn zware schoenen. Vergeten preventief te tapen. Otto heeft vergelijkbare problemen. We dalen af langs twee loodrechte ladders bij Pas de Chèvres (2855 meter) naar de morene van de glacier de Cheilon. Deze steken we over en arriveren bij de hut.
Preek
De huttenwaard zit buiten. Ik groet hem vriendelijk. Otto loopt zonder iets te zeggen door, zich vergapend aan de noordwand van de Mont Blanc de Cheilon. Dat zint onze waard maar niks. Als we aanmelden, leest hij ons de les.
“Hebben jullie niet gereserveerd?”
“Nee, het is nog nauwelijks druk, dus waarom zouden we?”
“Ik moet toch koken voor jullie! Nu heb ik de soep al klaar en komen jullie nog een keer aanwaaien. In Holland gaat dat zeker zo, maar hier niet!”
We kijken elkaar verbaasd aan. Wat overkomt ons nu? Hebben we iets fout gedaan?
Dan steekt de waard zijn hand uit: “Ik heet Pierre, hartelijk welkom! En de volgende keer zeg jij me wel goeie dag, beste vriend.”
De lage avondzon zet de noordwand van de Mont Blanc de Cheilon in een bijzonder licht. Met achthonderd meter is deze wand steiler en moeilijker dan de noordwand van de Matterhorn. We memoreren de derde winterbeklimming van deze wand in 1982 door een Nederlandse touwgroep. In de cabane des Dix ontmoeten ze een arts die hun nuttige adviezen geeft over de route. Als een van de klimpartners later met bevroren tenen per helikopter in het ziekenhuis arriveert, feliciteert deze arts hem als eerste met het behalen van de top. Wij nemen morgen de normaalroute.
Negen graden Celsius
Om vijf uur ’s ochtends naar buiten. De thermometer geeft negen graden aan. Boven nul wel te verstaan. Op drieduizend meter! Dat belooft wat. We lopen naar de col de Cheilon over de gelijknamige gletsjer. De sneeuw is zacht. We zakken elke keer kniediep weg. Dit wordt een uitputtingsslag. Over een sneeuwveld naar de noordwestelijke rotsgraat. Hier klauteren we omhoog tot we opnieuw bij een steil sneeuwveld aankomen. Daar zigzaggen we omhoog tot vlak onder de wintertop. Om die te bereiken moeten we over een verijsde steile passage. Het is inmiddels twaalf uur. Al zeven uur aan het beulen.
“Wat vind jij?”
“Ik stel voor dat we er mee ophouden.”
“Mijn benen doen zeer.”
“We moeten nog helemaal terug.”
Balen om vlak onder de top terug te gaan. We dalen zuidelijker van de graat af via de gletsjer en zakken steeds heupdiep in de sneeuw.
We are in the semi finals!
Terug in de cabane des Dix brengt Otto zijn rugzak naar de slaapzaal. Tot zijn verbijstering wordt hij er door een stel Engelsen weer uitgebonjourd.
“Hier slapen wij, geen pottenkijkers er bij.”
Pierre maakt er geen punt van en geeft ons een mooie aparte kamer. ’s Avonds zet hij ons wel aan één tafel. Na de kennismaking zet ik fors in.
“We are in the semi finals!”
Met andere woorden: jullie Engelsen lekker niet. Maar jullie winnen met spelers uit onze Engelse kompetitie, geven zij terug.
Ondanks het slaapkamerincident wordt het toch gezellig. We spreken ook met Pierre.
“Wat moet dat nu met onze klimweek? Met deze zachte sneeuw wordt het niks.”
“Jullie moeten sneeuwschoenen zien te krijgen. Ik denk dat je ze in Arolla kunt huren.”
Hij wil ons wel sneeuwschoenen lenen, maar dan moeten we ze in Zermatt afleveren en dat spoort niet met onze planning. Na wat puzzelen besluiten we morgen over de Pigne d’Arolla naar de cabane de Vignettes te gaan. Volgens Pierre moet die aanlooproute in de vroege ochtend goed te doen zijn. Dan zien we daar wel verder.
Papzooi
Opnieuw vijf uur buiten. Het is kouder dan gisteren. Iets boven nul. Ik denk over ons plan. Dat is echt helemaal krom. We moeten sneeuwschoen halen in Arolla, maar we gaan de Pigne d’Arolla beklimmen. Dat bedenken alleen bergsporters. Pierre heeft gelijk, de route hier is prima te doen. Afdalen over de Cheilongletsjer en dan stijgen over de glacier de Tsena Réfien. De noordkant van deze gletsjer is aper. Over col de Tsijiore Nouve en dan via een steil gedeelte naar de Serpentinegletsjer tot het plateau des col du Brenay. Ten slotte over een sneeuwveld omhoog naar de top van de Pigne (3796 meter). Dit zijn fantastische bergen, weliswaar geen vierduizenders maar zeker niet te veronachtzamen.
De afdaling wordt een grote ellende. Aan deze kant van de berg is de sneeuw verschrikkelijk zacht. Eén grote papzooi. Wegzakken, wegglijden en niets opschieten. Ondanks gamaschen sneeuw in je broek en schoenen. De cabane des Vignettes (3158 meter) ligt fantastisch als een fort op een hoge graat. Het duurt alleen veel te lang voordat we er zijn.
Engelse brokkenpiloten
’s Avonds opnieuw aan tafel met Engelsen. Twee jongens van het type brokkenpiloot à la Joe Simpson.
“Hoe hebben jullie leren klimmen daar op het Britse eiland?” “Nou, gewoon een touw kopen, naar het Lakedistrict en proberen.”
“Geen cursussen of opleiding?”
“Nee, nergens voor nodig. In de praktijk leer je het meest.” “En, hier in de Alpen?”
“Gewoon uitproberen. We hebben zo’n boekje bekeken over spleten en reddingstechnieken.”
“Zijn jullie aangesloten bij de British Mountaineering Council?” “Veel te duur. Wij zijn vanwege de verzekering lid van de Öesterreichischer Alpenverein, die is het goedkoops in Europa.”
Ze zijn vandaag aangekomen met een dubieus plan om direct een ijswand op de oostelijke zijde van de noordwand van de Pigne te beklimmen.
Als wij de volgende ochtend afdalen naar Arolla, zien we ze inderdaad. Helaas wel op de verkeerde ijswand, te veel naar het oosten. Bovendien hebben ze zich vastgeklommen en moeten zien af te dalen. De verkeerde route is gewoon dom. Degene die ze wilden beklimmen is goed te herkennen. Hopelijk dekt de Oostenrijkse verzekering de schade.
Het tweede probleem
Opnieuw dus op het terras van hotel du Glacier. Ons eerste probleem is makkelijk op te lossen. We lopen naar ‘Bournissen Sports – Location et vente d’articles de sport’ en huren twee paar sneeuwschoenen. We hebben er nooit op gelopen, maar we doen als onze Engelsen, gewoon uitproberen. Het probleem van de zachte sneeuw is opgelost. Het tweede probleem is eigenlijk ontstaan doordat we nu in de verleiding zijn op het terras te blijven zitten en vanavond de halve finale zien van Nederland tegen Portugal. Een uiterst aantrekkelijke gedachte. Otto en ik kijken elkaar aan. Eerst nog maar een cappuccino. Dan hakken we de knoop door.
Bouquetins
We gaan naar refuge des Bouquetins (2980 meter). Het dal in richting de Mont Collon die oogt als een machtig onneembaar kasteel. Aan het einde tegenover de geweldige ijsval van de glacier du Collon, klimmen we naar het begin de haut glacier d’Arolla. Langzaam maar zeker gaat het pad over in morenepuin. Hogerop ontspringen gletsjerstroompjes.
Uiteindelijk stappen we op de sneeuw van de gletsjer. We doen onze sneeuwschoenen onder. Even wennen maar het gaat perfect. Halverwege de gletsjer komen twee jonge vrouwen aan geskied. Ze studeren in Geneve. Ze onderzoeken deze zomer de ontwikkelingen van de gletsjers in dit gebied. Aan het begin van het dal hebben ze een tentenkamp. Ondanks dat kamperen opeens een interessante optie is, gaan we door. De Bouquetins is een bivakhut voor twintig personen. Er zit een groepje Fransen. Dat heeft als voordeel dat de kachel al brandt en zij ons warm water aanbieden. We denken niet meer aan voetbal. Onze mobieltjes hebben geen bereik. Dus ook geen SMS-jes met de uitslag.
White out
Op weg naar de Tête Blanche. Het weer is omgeslagen. Eerst passeren we na een steile klim col de Mont Braoulè (3213 meter). We steken de haut glacier de Tsa de Tsan over tot op col de Valpelline (3568 meter). Hier zijn de wolken zo laag gedaald, dat we in een volkomen white out zitten.
“Hé, Otto hier zijn wij specialist in.”
Ik zeg dat een beetje cynisch. Een paar jaar terug raakten we in vergelijkbare omstandigheden helemaal de route kwijt.
“Als we vanaf hier strak naar het noorden lopen, moeten we na ongeveer een kilometer op 3600 meter aankomen. Dan zitten we op de sneeuwgraat naar de top van de Tête Blanche.”
Zonder problemen lopen we op kompas en hoogtemeter naar de Tête. GPS hebben we niet nodig. Op de platte top (3724 meter) staan een kruis en een steenman. Pavloviaans maken we foto’s.
Cabane de Bertol
Lopen op sneeuwschoenen is de oplossing voor zachte sneeuw. Het slaat echter wel in de benen. Halverwege de afdaling licht het weer wat op. De route vinden is geen probleem meer. De benen daarentegen worden steeds zwaarder. We rusten een paar keer. De laatste honderd meter naar de col de Bertol kan ik niet meer. Otto ook niet, hij is zelfs wat achterop geraakt. De col moet ik in honderdtwintig stappen kunnen doen, denk ik. Zes keer twintig. Telkens even uitblazen. Na een smalle met kettingen afgezekerde rotsgraat en een paar ladders val ik de cabane de Bertol binnen. De huttenwaard doet de keukendeur open, zegt hallo en vraagt of ik welkomsthee wil. Dat hoeft hij maar één keer te vragen.
We liggen er uit
Na het eten op het balkon van de hut. Cabane de Bertol torent hoog op de rotsen als een adelaarsnest. Het wolkendek is beneden de 3311 meter van de hut gezakt. In de verte prikken de toppen van de Matterhorn en de Dent d’Hérens erdoorheen. De avondzon verlicht ze nog even. We hebben net vernomen dat het Nederlands elftal gisteravond kansloos ten onder ging.
“We liggen er uit Otto, ik denk dat we niets gemist hebben.”
“Ja, het was een goede beslissing gisteren om niet te blijven hangen in Arolla.”
“Daardoor hebben we weer twee mooie tochten gemaakt.”
“En ervaring met sneeuwschoenen opgedaan.”
“Plus stijve benen.”
“Ik ga slapen”.
“Ik ook.”
Informatie
De in dit artikel beschreven tochten zijn hoogalpiene toeren, waarvoor bergsportervaring, alsmede touw, pickel en stijgijzers nodig zijn.
Arolla naar de naar de Cabane des Dix: voor ervaren bergwandelaars (EB)
Cabane des Dix naar de Mont Blanc de Cheilon: lichte gletsjertoer met klimmen graad 1 (L, I)
Cabane des Dix naar d’ Pigne de Arolla: lichte gletsjertoer (L)
Cabane des Vignettes naar Arolla: lichte gletsjertoer (L)
Arolla naar Refuge des Bouquetins: lichte gletsjertoer (L)
Refuge des Bouquetins naar de Tête Blanche: enigszins moeilijk (WS)
Cabane de Bertol naar Arolla: ervaren bergwandelaars (EB)
Internet
Panorama vanaf de top van de Pigne d’Arolla in 360 graden
Noordwand Mont Blanc Cheilon
Het verhaal van de winterbeklimming van deze wand onder de titel ‘In plaats van carnaval’ van Johan Taks, een zeer getalenteerde alpinist, werd in 1982 gepubliceerd in De Telegraaf. Dit verhaal is later opgenomen in de bundel ‘Eenzame hoogte’ van Ronald Naar in 1988 uitgegeven door BZZTôH. Johan Taks verongelukte in 1984 in de Alpen.