Streep door beklimming Ortler

      Reacties uitgeschakeld voor Streep door beklimming Ortler

Hoe een mooi klimplan verdwijnt in zomerse sneeuw.

Reschenmeer met kerktoren onder water en de Ortler aan de horizon

In de bergen moet je een beetje geluk hebben. We willen naar de rifugio Julius von Payer om de Ortler (3905 meter) te beklimmen. Kijk, die Von Payer was een geluksvogel. Rond 1860 is hij luitenant in het leger van Oostenrijk. Hij heeft een grote passie: de bergen intrekken. Die passie kennen we! Hij ergert zich groen en geel aan de kwaliteit van de landkaarten en besluit zelf de Adamello in kaart te brengen. Na een lange vakantie is zijn nieuwe kaart gereed en gaat hij terug naar de kazerne. Onderweg komt hij een majoor tegen die hem verzoekt een vaatje met levende forellen af te leveren bij de generaal Kuhn in Trento. De generaal informeert wat Von Payer gedaan heeft en hij laat trots zijn kaart zien. Kuhn is onder de indruk en zegt: “Als ik minister van oorlog zou zijn, dan zou ik u vrijstellen om dit werk op staatskosten te doen.” Een jaar later is Kuhn minister en Von Payer vrijgesteld. Hij brengt ook onder meer het hele Ortlergebied in kaart en beklimt er bijna 60% van de bergen als eerste.

Julius von Payer

Schaubach hütte

Het is zaterdag 1 september 2018 als wij – Herman Hemels en ik – wakker worden in de Schaubach hütte (2500 meter). Het sneeuwt. Er ligt inmiddels 20 centimeter. De kabelbaan is gesloten. De laatste vier alpinisten verlaten teleurgesteld de hut. De weersverwachting voor de komende twee dagen is slecht. We zouden naar de rifugio Julius von Payer gaan om de Ortler te beklimmen. Vergeet het maar. Streep door de Ortler. Rugzak op en naar beneden lopen.

König Spitze en Monte Zebru

De Ortler is een 3905 meter hoge berg in het Noord-Italiaanse Zuid-Tirol. Als je over de Reschenpas komt – tussen Oostenrijk en Italië – en je kijkt over het Reschenmeer, met de karakteristieke kerktoren van het oude Graun half onder water in het stuwmeer, dan glorieert de besneeuwde Ortler aan de horizon. Tot de overdracht na de Eerste wereldoorlog van Zuid-Tirol aan Italië in 1919, was het de hoogste bergtop van Oostenrijk.

Maarten op de Suldengletsjer

Donderdag gaan Herman en ik naar de rifugio Gianni Casati (3269 meter). Spectaculair gelegen op de graat aan de voet van de Cevedale (3769 meter). We traverseren over Suldengletsjer. Halverwege is de apere gletsjer steil met grote breuken. We moeten even puzzelen om de juiste doorgang te vinden. Dan over de Suldenspitze (3376 meter) naar de hut. Op de top staat een mooi kruis, gebroken glas in metaal, dat is gemonteerd op een affuit (onderstel van een klein kanon of zware mitrailleur). Er is in deze omgeving zwaar gevochten in de Eerste wereldoorlog. We zien de resten van bunkers, oud prikkeldraad. Inmiddels dikke wolken en we zien de hut niet meer. Nog even geconcentreerd zoeken.

Topkruis Suldenspitze

De volgende ochtend ligt er bij de Casati hütte een pak sneeuw en is het zwaar mistig. Geen Cevedale dus. Met enige moeite vinden we de route terug naar de Suldengletsjer en dalen we weer af naar de Schaubach. Onderweg krijgen we ruzie met een paar Duitsers die bij het steile gedeelte van de gletsjer enorm lopen te prutsen met een soort abseil aan nota bene één ijsboor. Wij klimmen er langs. Achterstevoren op de punten van de stijgijzers met behulp van de pickel. Zo hoort dat en niet dat gepiel met skistokken. Maar de heren vinden dat wij moeten wachten op hun gerommel. Nou ja,….

Mega gletsjerbreuken op de Suldengletsjer

In 1804 werd de top van de Ortler, in opdracht van Erzherzog Johann van Oostenrijk, voor het eerst beklommen door de gemzenjager Josef Pichler. Op de Grossglockner, tegenwoordig Oostenrijks hoogste berg, staat een hut die naar Johann is genoemd. Pichler beklimt de top vanuit Trafoi en gaat door de moeilijke, tegenwoordig niet meer begaanbare Hintere Wandeln omhoog. Een jaar later ontdekt hij de route vanuit Sulden over de Hintergrat. Deze wordt nog steeds veel beklommen. Ik ken geen berg waarbij de normaalroute, zeg maar de meest makkelijke en begaanbare route naar een top, pas 60 jaar na de eerste beklimming wordt gevonden. Bij de Ortler is dat het geval. In 1864 ontdekt de Zwitserse gids Christiaan Michel deze en beklimt met een collega en drie Engelsen, met daarbij de bekende alpinist Francis Fox Tuckett, de huidige normaalroute.

Jammer, het begon zo mooi. Op woensdagmiddag zitten we op het terras van de Schaubach hütte. De zon schijnt. We hebben een zinderend zicht op respectievelijk de König Spitze, Monte Zebru en de Ortler. Je zou ze allemaal willen beklimmen! Maar ’s nachts gaat het regenen. De volgende ochtend grommen de bergen. Steenslag. Puin stort naar beneden. De Eisseespitze gaat er als eerste aan. Te gevaarlijk om te overschrijden. Jammer, je moet een beetje geluk hebben in de bergen. Maar volgend jaar staan ze er nog steeds. Dus wie weet… (en dan is Tineke er ook weer bij).

Bronnen
Trenker, Luis & Helmut Dumler (1977). De mooiste bergen van de Alpen. Eerste beklimmingen in de centrale Alpen. Amsterdam, Keesing.
Trenker, Luis (1963). Om de toppen der aarde. Beroemde bergbeklimmers. Utrecht, Uitgeverij Het Spectrum.

 

© Foto’s Herman Hemels en Maarten Faas (behalve Julius von Payer).