Over de Pikey Peak naar het Dudh Kunda

      Reacties uitgeschakeld voor Over de Pikey Peak naar het Dudh Kunda

We deden een trekking door het Solu Khumbu gebied in Nepal. Overnachten in de tent. Rustig, authentiek, met fenomenale uitzichten op de hoge toppen van de Himalaya. Over de bekende uitzichtsberg Pikey Peak, naar het heilige meer Dudh Kunda.

Afien in onze tent bij het Dudh Kunda meer

Wauw!! Hier gebeurt iets. Het Dudh Kunda! Het witte meer – ‘dudh’ betekent melk en ‘kunda’ meer. Er stroomt energie. Verstilt en roerloos en half bevroren. Groen, blauw, grijs. Zanderige oevers, links een onmiskenbare morene van puin die als een dijk fungeert. In de onmiddellijke dominantie van de loodrechte besneeuwde bergwand van de Karyolung Himal (6511m). Links de Numbur Himal (6959m) schitterend in de namiddag zon. Iedereen, ook de jongens van het dragersteam, is tegelijk stil, onder de indruk en euforisch. Het einddoel van de trekking ligt aan onze voeten. Maar wat voelen we ons klein. We zijn hartstikke blij, tegelijk onder de indruk van de imponerende bergen.
“Onze goden wonen op de hoge besneeuwde bergen”, vertelt Shera mij.
“Daar is het schoon en helder. Als er dan water van die bergen stroomt, dan is dat heilig water.”
Niet voor niets komen hier ieder jaar in juli honderden Hindoeïstische pelgrims om zich te baden. Er staat zelfs een ‘tijdelijke’ tempel. Vier muren en het altaar staan, de bel hangt voor het altaar. Zomers een stevig plastik zeil er overheen en de godsdienst kan beginnen.
’s Nachts is het ijzig koud. Volle maan die de bergen verlicht. Een onmetelijke sterrenhemel.
De volgende ochtend nemen we nog even tijd tot dat de zon zich over de berg verheft en ons kamp verwarmt.

Ons team van dragers, kok en gids

Eind van de middag arriveren we in Sirise (900m). Onze vijf dragers staan klaar. Oef, wat een jonge jochies, of worden wij steeds ouder? Onze kok Raju heeft in no time een bord spaghetti op tafel. De volgende dag gaan we op weg naar Wajpu, een dorpje iets hoger gelegen (1200m).
Over glooiende hellingen. Aan weerszijden van een rivier liggen rijstvelden in terrasvorm. Klaar om te oogsten. Een spoor tussen de terrasvelden door. Halverwege eten en drinken we wat bij een familie voor hun huisje, met koe en twee geiten. Het is warm, heel warm. Hoge luchtvochtigheid. Zweten. Na tweeënhalf uur lopen Wajpu. Kamp bij een nieuw schoolgebouw. ’s Middags nog even naar een grote waterval.

Afien door de rijstvelden

Afien heeft onder meer ballonnen in haar rugzak. Hier en daar krijgt een kind er een. Ook bij het schoolgebouw krijgen links en rechts een paar kinderen een ballon. Het is al donker als er op eens een kleuter, paniek in de ogen, aan komt rennen. Briefje van tien roepies in zijn handje. ‘Balloon, balloon??’. Ach, hup hij krijgt er drie.

We lopen, na een overnachting de volgende dag in Phatale, naar Chuplu Bhanjyang via Khiji Phalate. Deze laatste plaats is een ‘bazaar’ dorpje, wat betekent dat er wekelijks markt wordt gehouden. We doen hier de lunch. Aardig is dat een aantal van onze dragers en onze kok uit dit dorp komen. We ontmoeten hun ouders. De opa van onze jongste drager komt ons begroeten. Hij is apetrots op zijn kleinzoon en is zo emotioneel dat de tranen over zijn wangen lopen.
Een uur later zijn we op de kampplek in Chuply Bhanjyang. Hier staan een paar huizen en een kleine oude stupa. Deze was na de aardbeving helemaal ingestort, maar is met veel donaties, ook uit Nederland, weer helemaal gerestaureerd.
De kleine gompa, een Boeddhistische tempel, is helemaal onbruikbaar door de aardbevingsschade. Een oude non, die ook nog weer de grootmoeder van onze gids blijkt te zijn, laat ons de ontruimde gebedsruimte zien. Alle gebedenboeken, blaasinstrumenten, lichtstandaards zijn opgeslagen in een nabije schuur. Nu wachten op steun van het regeringsprogramma voor herstel. Ondertussen zitten we op 2578 meter en begint het ’s nachts behoorlijk koud te worden.

Een Boeddhistiche non vraagt ons de gebedssjaal en bloemen boven te offeren aan een heilige plek

We trekken over een bergketen met de naam Demba. We kamperen bij de primitiefste alm die we ooit zagen. Een boer en een jochie in een shirt met daarop ‘Netherlands’ hebben er een stal met zo’n veertig koeien. Die wijden ze overdag op de flanken van de Demba en ze melken en maken kaas. Hun eigen onderkomen bij de stal is uiterst schamel. ’s Middags lopen we naar het hoogste punt van de Demba 3030 meter. Ik bouw een forse steenman.

Via Taklung, kamp op een wat minder inspirerende plek, gaan we naar het ‘basiskamp’ van de Pikey Peak bij Dairy. Deze berg heeft twee toppen, een van 4065 en een van 4067 meter. Ze liggen op een half uur lopen van elkaar. Bijzonder aan deze toppen is dat ze een overweldigend uitzicht geven op de Himalayaketen. Centraal uiteraard de Mount Everest de hoogste berg ter wereld. Vroeg in de ochtend gaan we naar de top. Het kost ons niet veel moeite en tijd. Helaas is het bewolkt. Zo nu en dan zien we even een paar toppen. De Makalu en Baruntse in het oosten. De Gauri Shanker in het westen.

Eerste zicht op de hoge bergen van de Himalaya

We dalen af naar Taktor. Het is vandaag slecht weer. Regen, hagel, sneeuw. Gelukkig zijn we voor de echt grote regenbuien binnen in een guesthouse. Het weer is ondertussen zo slecht dat we besluiten maar in het guesthouse te slapen en niet de tenten op te zetten. Taktor ligt aan wat onze gids de ‘Everest highway’ noemt. De klassieke route voor de beklimmingen van de Everest voordat er een vliegveldje werd aangelegd bij Lukla. Nog steeds is het een veel belopen trekkingsroute voor mensen die naar het basiskamp van de Everest willen. Het is er daarom ‘toeristisch’. Heel veel guesthouses. Relatief welvarende huizen. Kinderen die je rechtstreeks aanspreken met de vraag of je chocolade voor ze hebt. Bovendien heel veel vliegtuigjes die op en neer van Kathmandu naar Lukla gaan. Wel 80 to 90 vluchten per dag. Grote heli’s die bouwmaterialen naar hoger gelegen gebieden transporteren.

Maarten met gids op de Pike Peak (4067m)

Naar het Thupten Choling klooster. Mooi is als de weg, vlak boven het plaatsje Junbesi, naar het noorden draait we in eens de twee hoge bergen – Numbur en Karyolung – aan de horizon zien waaraan het Dudh Kunda meer ligt. Ons einddoel even heel goed in beeld. We mogen onze tenten opzetten pal naast de trappen van de ingang van het klooster. Rond het klooster wordt volop gebouwd en gerenoveerd. ’s Middags bezoeken we een ceremonie in de grote nieuwe tempel. Op de binnenplaats wordt door andere nonnen en monniken een paar kuub aardappels gesorteerd. De innerlijke mens is niet alleen spiritueel, maar moet ook materieel gevoed worden. In dit kloostercomplex wonen wel 400 nonnen en monniken. Het zijn overwegend gevluchte Tibetanen. Ze hebben allemaal hun eigen huisje, steil tegen de hellingen op rond en westelijk van de tempels en stupa’s.

Uitzicht op de hoge bergen bij het Dudh Kunda

Na het ontbijt start de klim naar Shengephuk. Bijna 1000 meter omhoog. Daar is een sterk overhangende rots – haast een grot – waar omheen een tempel is gebouwd. Een lama uit de begintijd van het Boeddhisme heeft hier intensief gemediteerd. Het tempeltje is open en het is er een beetje een rommeltje. Afien ruimt zelfs het hele altaartje een beetje op. We branden wierrook. Het is een forse tippel om er te komen. Door een mossig landschap met rotsblokken, stekelige struiken en bomen. Halverwege de dag gaat het hagelen en later sneeuwen. ’s Nachts zal er nog een aardig pak sneeuw op onze tent bij de tempel neerdalen. Maar we slapen vredig.

IJskoud kamperen bij een kleine tempel

O ja, het nieuws is dat ‘we’ een hond hebben. We gingen de Pikey Peak op, toen een groepje Canadese vrouwen afdaalde met een grotendeels wit witbruine hond. Een beetje een middenformaat. De volgende dag, terwijl we afdaalden naar Taktor, liep hij (of zij?) in eens met ons mee. Wij hebben de hond inmiddels een naam gegeven: ‘little Raju’ naar onze kok. Tot op de één na laatste dag van onze trekking gaat hij met ons mee. Hij slaapt bij de dragers en krijgt wat eten van de kok. Het zou een goede herdershond zijn. ’s Ochtends loopt hij mee met de dragers voorop, tot zij in het kamp zijn, dan komt hij ons ophalen. Het afscheid was snel geregeld. We lopen langs een primary school. Het is kennelijk pauze en de juffen zitten aan het hek. “O”, roept er een, “wat een lief hondje, mag ik hem hebben?”. Dat kan, een kilometer verder heeft haar moeder een guesthouse. Hier binden we de hond vast en de adoptie is een feit.

We dachten naar Saharsbeni te gaan, het laatste kamp voor Dudh Kunda. Langs een kleine rivier en een bruggetje oversteken. Hier gaat het verkeerd. We moeten eigenlijk naar het noorden blijven lopen, parallel aan de rivier. Maar ongemerkt gaan we naar het oosten, vier, vijf bergkammen over en dan zijn we de weg kwijt. Verdwaald! Op een tochtige grote col, met een paar schuren zonder dak, vol gescheten door koeien of jaks. De kok en een drager worden weggestuurd om uit te zoeken waar we zitten. Uur later zijn ze terug en melden de route weer in beeld te hebben. Een oude jakherder heeft ze die gewezen. We maken kamp, water moet uit het diepe dal gehaald worden. Maar het dagelijkse kampvuur is snel aangelegd.

Einddoel Dudh Kunda

’s Avonds in de diningtent hebben we ons dagelijks overleg met de gids en dit keer ook met de kok, die ook zijn gidsenlicentie heeft. Excuses, duizendmaal excuses voor de foute route. Wat nu? Hun voorstel: morgen opnieuw naar Saharsbeni en dag er na naar Dudh Kunda. Onze suggestie: morgen naar Saharsbeni, daar kijken of we door kunnen lopen naar Dudh Kunda. We hebben eigenlijk niet zoveel zin om een dag in te leveren voor de terugweg.
“Wat denken jullie, hoelang is het gaan naar Saharsbeni?”
“Ongeveer twee uur.”
“OK, en dan door naar Dudh Kunda, hoe lang gaat dat duren?”
De kaart komt op tafel. Er wordt gemeten en gewogen.
“Wij denken zes uur.”
Onze conclusie: “We zullen zien. Als we morgen in Saharsbeni zijn, dan beslissen we wat we die dag verder doen.”
Van alle berekeningen klopt helemaal niks.
De volgende dag zijn we vier uur onderweg om in Saharsbeni te komen.
Oeps, eerst een uur heel steil omhoog tegen de helling westelijk van ons kamp.
Geen pad, geen spoor, dwars er over heen.
In Saharsbeni vragen we aan één van de twee tijdelijke bewoners hoelang het lopen is naar Dudh Kunda. Drie uur. Mooi, dan gaan we door.
Uiteindelijk zijn we, na een korte lunch, in tweeënhalf uur boven.
Hebben we nu ‘slechte’ gidsen? Nee, ik geef het je te doen. Kaarten kloppen voor geen meter en hebben een schaal van 1 : 125.000. Geen GPS-coördinaten. Al helemaal geen richtingwijzers met tijdsaanduiding zoals overal in Europa. Geen gidsje waarin de route wordt beschreven. Routemarkeringen moeten nog worden uitgevonden.

Vroeg in de ochtend. Het kleine vliegtuigje, een Twin Otter, draait naar de airstrip van Phaplu om de landing in te zetten. Op de achtergrond domineert nog steeds de Numbur Himal. Het gewicht van onze bagage was feitelijk het enige wat aandacht kreeg bij de incheck.
De lange afdaling vanaf Dudh Kunda kostte ons in totaal twaalf uur en een kwartier. Had prima in twee dagen gekund. We namen er drie voor.
Nog over een betonnen brug gekomen gedoneerd door de Koninklijke NKBV na de aardbeving. Een paar uur van de afdeling waren zwaar. Paden in de vorm van geulen los liggende rotsblokken. Een aanslag op de knieën.
Na Ringmu weer over de Everest highway. Voortdurend komen we groepen bepakte ezels tegen die goederen hogerop brengen. Voortdurend ook groepen bepakte trekkers, of hun dragers, met de focus op een hoger doel.
Het vliegtuigje maakt een razend lawaai. Na 25 minuten zet het de landing in boven Kathmandu. We zijn weer terug. Het was heel bijzonder. Een beetje heilig zelfs.

Vliegtuigje (Twin Otter) komt ons ophalen in Phaplu

Bekijk hier een video-impressie van deze trekking

Kaart

Kaart trekking

Loopschema
Download hier ons loopschema van dag tot dag.